Verbijstering in Moskow 1937Hier hangt de ketel waarin, zegt Michail Boelgakov, het nieuwe leven wordt gekookt. Projecten groeien. Terwijl de oude garde van de revolutie met het gemak van de verbijstering zijn schuld bekent: ik boycot, ja, ik spioneer. Dit zijn de 365 dagen van 1937 waarin vooraf leven en dood, aanklager en aangeklaagde, rechter en terechtgestelde aan dezelfde kant van de scheidslijn kunnen vervagen. Bevindt al jaren een mens zich niet in een staat van paradijselijkheid. Ge waart alles. En dan waart ge niks meer! Levensgevaarlijk is zij, Moskow, bewaakster van ordening, van panisch handgeklap en van de fermste levensvreugde. De NKVD loerde maar, loerde waar te loeren viel, hakte geen takken af waarop ze zenuwachtig zat. Ik maak van Moskow mijn landschap, mijn wegennet, mijn moederland, mijn met de pen begrensde oblast waarover ik met liefde en met hapering regeer. Zij is mijn angst. Zij overleeft elk zevenjarenplan. Zij maakt de warmte die ik ruik en nodig heb, allicht wanneer de regen over al haar velden schuurt. Onder haar huid, in longen, hart en al het vlees van Moskow staan de namen van vernielers of van makers, van kaalslagers of van talloos veel verzonnen saboteurs van deze Stad. Gij waart angstig toen de lijken zich opstapelden. Gij beefde van schrik, want gij wist ’s morgens nooit of ge ’s avonds thuis zoudt zijn. Ge hadt een leven en ge hadt geen leven. In 1937 was het sterven volgens quota. Simpel toch. Dood in verordening 00447. Zo was de Grote Terreur: bloeden in geleende tijd. De Zonen van het Licht en de Zonen van de Duisternis. En ook was daar Nikolaj Ivanovitsj Boecharin, die de walmen van het Derde Showproces inademen moest en dan het nekschot kreeg. Hij wist: op een waterkans geen kans. En Jezjov, die gitzwarte ziel. Ook hij kwam aan de beurt. Midden in de stad, en plannen in de rand. Terreur dus overal. Boetovo schietterrein was Moskows biotoop. Gij zat tot uwen adem stokte in de buitenaardse hel van de Loebjankagevangenis. Apocalyps en pompes funèbres waren er alom. Wat in de nek geschoten werd, was meer dan zwarte gruwel. Dit was geen muzikale taal. Hier schetsten psychopaten de topografie van onzin en van afschuw en van angst … Miljoenen waren al gegaan. Al heengegaan. Verdwenen al naar Magadan in Kolyma. Massaal gecrepeerd van de honger. En massaal volksverhuisd, gedeporteerd op etnische marsmuziek … en massaal terecht- gesteld. Het kind van de goelag was de roepvogel van het eindeloos luchtledige Siberië. Het miste bord en lepel, het pikte node gras. Dat noteert de geschiedenis, nog voordat 1939 begon en Jozef Stalin zich koesteren mocht in de royale rol van slachtoffer en held. Veel stil te houden, onnoemlijk veel, wist hij, Josif Dzjoegasvili en zijn impia cohors. Onder een laagje aarde lagen ondertussen miljoenen kameraden te stinken. Moedertje Agitprop, het volk is zijn verdraaide geschiedenis. De koppige stad met lijkgeur en psoriasis op elke bodemlaag. Moskow was een lijf, een lichaam dat verrekt veel warmte maakt en elke huid bij afbraak weer vernieuwt. Zij regisseert de iconografie van het dodenritueel tot zij, vermomd als zichzelf, verkleed herademt. © Philippe Cailliau (2012) Op 31 december 2013 gepubliceerd in CDR Mededelingen (Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie), jg. 11, nr. 222, 31/12/2013, pp. 3-4 papieren editie en pdf-versie. Op 15 januari 2014 verschenen op het blog van CDR Mededelingen : http://mededelingen.over-blog.com/article-philippe-cailliau-verbijstering-in-moskow-1937-122063640.html |